Sommige Belgische it- en technologiebedrijven doen knappe dingen. Ze gaan internationaal. Steeds meer zelfs. Maar waarom steken ze zichzelf zo vaak weg?
Computable heeft in Nederland en ook in België een rubriek die Pareltjes heet. Daarin worden vooraanstaande technologiebedrijven van eigen bodem geportretteerd. Toen we daar met Computable België een jaar geleden mee begonnen, aarzelde ik toch even. In Nederland ging dat echt om bedrijven met naam en faam als TomTom, Centric, Exact of Unit4. Allemaal bedrijven die ook in ons land (en ver daarbuiten) actief zijn.
Belgische parels
Hadden wij ook dergelijke kleppers in ons land? Wel, sinds de laatste jaren wel. Voor de eerste lichting Belgische pareltjes hadden we met de redactie na een eerste brainstorm een lijstje met mooie namen. Er was natuurlijk securityspecialist Vasco, bekend van de Digipass. Maar er was ook Combell, dat ongeveer toen zijn overnames had in Nederland en zowat de grootste hoster van de Benelux werd (en later in Denemarken aandeed).
Ook Cegeka is erg actief in Nederland, het bouwde er zelfs een datacenter. En dan waren er nog namen als Zetes, Selligent en Econocom. De lijst was behoorlijk. Belgische technologiebedrijven worden ook ambitieuzer en dat is goed.
Jef geeft geen interviews
Voor de nieuwe lichting Belgische technologiebedrijven (onze tweede reeks van pareltjes) ligt het iets moeilijker. Wij krijgen voor deze rubriek wel regelmatig suggesties van pr-bureaus, maar vaak gaat het – met alle respect – dan toch om de mindere goden. Voor nieuwe namen van Belgische pareltjes is het soms flink zoeken. Dat is meestal niet omdat de bedrijven er niet zijn, maar omdat ze vaak erg goed verborgen zitten.
Het schoolvoorbeeld is Cronos. Sinds de start is de Cronos Groep actief betrokken bij het opstarten van meer dan tweehonderd bedrijven. Alleen gebeurde dat vaak in de schaduw. Dat heeft ook te maken met het bedrijfsmodel, waarbij Cronos terugvalt op tientallen kleinere technologiebedrijven met hun eigen specialiteit. Maar het is vooral ook een eigen keuze. Ik herinner me dat ik met mijn toenmalige redactie ooit een interview wilde met Cronos-oprichter Jef De Wit. Maar dat werd stelselmatig afgewimpeld. Jef geeft namelijk geen interviews. Ook al is zijn groep – met in totaal ruim zestienhonderd medewerkers – qua omzet groter dan Cegeka of RealDolmen.
Esas telt duizend man
Cronos is een uitgesproken voorbeeld, maar er zijn ook andere bedrijven. Ik denk bijvoorbeeld aan Esas, een it-dienstverlener actief in de Benelux met intussen duizend medewerkers. Of Elmos, minder groot maar ook significant en met de grootste Belgische banken als klant. Maar als ik bij collega it-journalisten deze namen laat vallen, horen velen het in Keulen donderen.
Veel Belgische it-bedrijven opereren vanuit de schaduw. Ik denk dat het met onze volksaard te maken heeft. Nederlanders en Amerikanen zullen reeds starten met de verkoop, ook als hun product of dienst nog niet helemaal op punt staat. Dat komt later wel. En ze zijn sowieso assertiever en ‘aanwezig’.
Doe maar gewoon
Wij Belgen zitten anders in mekaar. ‘Doe maar gewoon dat is al gek genoeg’, is ons levensmotto. In tegenstelling tot in Silicon Valley worden tech-ondernemers bij ons ook niet (altijd) op handen gedragen.
We houden ons liever op de vlakte. En blijven ons vaak focussen op het perfectioneren van ons product, terwijl we marketing (of simpelweg wat lawaai maken) wat verwaarlozen of onderschatten. Daarin verschillen we van onze noorderburen.
Allemaal niet zo erg. Het is het resultaat dat telt, en dat resultaat is er steeds meer. Maar om een pareltje te worden, hoort daar (helaas) soms ook het nodige lawaai bij. Zeker om die parel te laten blinken.