Hoe kan een softwarebedrijf als Salesforce zijn klanten en partners nog verrassen? Door het kennis te laten maken met Einstein en de Lightning Experience ervan. Het bedrijf presenteerde de producten tijdens de lokale editie van het event Dreamforce: ‘Dreamforce to You Brussels. Einstein betreft het artificial intelligente-platform van Salesforce, dat naar de geniale geleerde werd genoemd.
Bob Vanstraelen, country manager van Salesforce Belux over Einstein: ‘Het is alsof je je eigen data scientist altijd bij de hand hebt, die je allerlei inzichten bezorgt zonder dat je hiervoor eerst allerlei complexe algoritmen moet uitwerken.’
Einstein moet met name met de komst van het Internet of Things zijn diensten bewijzen. De gigantische hoeveelheid data uit sensoren en andere gegevensbronnen kan gecombineerd worden met de klantgegevens in het Salesforce crm-systeem om nieuwe inzichten te bereiken. Inzichten die dan uiteraard weer leiden tot de gepaste ingrepen. Een concreet voorbeeld: verscheidene leasemaatschappijen, vrachtwagenbouwers en andere organisaties werken volop met sensoren die het gedrag van de chauffeur van de voertuigen monitoren. Op basis van die informatie kunnen de organisaties gepast ingrijpen. In het geval van leasemaatschappijen of transportbedrijven zal dit een tijdig onderhoud betekenen, zodat ongeplande onbeschikbaarheid of panne onderweg tot een minimum wordt beperkt. Bij verzekeringsmaatschappijen zal dit dan weer leiden tot de juiste verzekeringspremie, die stijgt of daalt met het risicogedrag van de chauffeur.
Apps voor business-functies
Niet alleen Einstein stal de show op Salesforce’s recentste user event, ook voor Lighting Experience was een hoofdrol weggelegd. Lightning is een nieuwe manier van omgaan met de klanten, partners en medewerkers door een intuïtievere interface. Die interface kan vlotter worden aangepast aan nieuwe omstandigheden, nieuwe productaanbiedingen en andere veranderingen. Zelfs leken op technisch vlak kunnen volgens Salesforce de interface aanpassen dankzij een eenvoudige drag-and-drop interface, die complexiteit naar de achtergrond duwt.
Voor ontwikkelaars is er bovendien Lighting Component Exchange, een platform waarop ze intussen al miljoenen ‘pre-built’ componenten terugvinden die hun eigen ontwikkelwerk voor hun specifieke taak in hun specifieke sector erg kunnen versnellen. Een beetje zoals de Apple of Google store, maar dan apps ter ondersteuning van zakelijke processen en andere business-functies.
PostNL als softwarebouwer
Die apps kunnen zowel door Salesforce zelf zijn gebouwd als door Salesforce-partners of door één van de vele klanten. Een mooi voorbeeld van een door de klant gebouwde app vinden we bij PostNL, de grootste Nederlandse postbedeler. Hun 35.000 postbezorgers zijn uitgerust met een smartphone, waarmee ze kunnen inloggen op een app die hen een tourbeschrijving voor de bedeling van die dag bezorgt.
Naast de routebeschrijving biedt deze app ook de mogelijkheid om incidenten of onregelmatigheden te melden. Deze informatie (een rolluik bij een oude inwoner dat bijvoorbeeld vele dagen neer blijft, een gevaarlijk uit de stoep stekende tegel…) kan dan aan de gemeentediensten worden gerapporteerd. Zulke incident reporting functie kan uiteraard ook door andere instanties worden gebruikt, in totaal andere sectoren. Denk maar aan verzekeringsagenten die een schadeclaim moeten beschrijven.
Gevaar voor IT-jobs?
Om de toegang tot het Salesforce-ecosysteem nog te vereenvoudigen, zijn er vele opleidingstrajecten gebundeld in de zogenaamde Trailhead training software. Ook mede hierdoor komt het Salesforce-platform steeds meer binnen ieders bereik. ‘Democratisering van IoT’ zo omschrijft cio Ross Meyercord deze trend tijdens een afsluitende babbel op Dreamforce for You: ‘Software ontwikkelen was vroeger altijd een complexe zaak, met de ingewikkelde structuur en syntaxis, de vele programmeertalen enzovoort. Tegenwoordig kan een niet-technische medewerker zonder veel voorkennis een zinvolle applicatie bouwen. Dit betekent overigens geen gevaar voor de it-jobs: er zal altijd genoeg werk achter de schermen blijven om hen het verschil te laten maken.’