Lang geleden werkte ik op een redactie van een dagblad met zo’n 150 andere redacteuren. Binnen zo’n groep – community zeggen we nu – is er altijd wel iemand die zich wat meer betrokken voelt bij het milieu. Zo kwam de dag – na een intern memo wat niemand gelezen had – dat er geen plastic bekertjes meer uit de koffieautomaat kwamen. Op de automaat hing een briefje met het dringende advies om voortaan je eigen mok mee te nemen.
Zo implementeerde je duurzaamheid in je organisatie in de vorige eeuw. Zonder dat je die woorden kende overigens. Bottum up noemen we dat nu. Ik moest eraan denken toen ik deze week een ronkende presentatie zag van een implementatie manager-consultant. De footprint van zijn bedrijf was enorm afgenomen sinds hij het conference vergaderen had ingevoerd. Dat was niet van de ene op de andere dag gegaan, zoals bij de koffiebekertjes, maar ingebakken in een voor- en na-traject. De medewerkers waren bijna stuk voor stuk meegenomen in de wens van boven (top down) om de footprint van de organisatie stevig terug te dringen. De resultaten waren verbluffend. Op het C-level na werd er door de medewerkers een stuk minder gereisd. Op dat C-level had de implementatiemanager geen grip. Hij vertelde dat laatste alsof het de gewoonste zaak van de wereld is.
Daar wringt een beetje de schoen. De geur van kostenbesparing was ondanks het opgefriste milieu tot in de verre omtrek van het podium te ruiken. Top down implementatie blijft een moeilijk verhaal.
Was vroeger alles beter? Nou nee. De milieu collega had een beetje pech. De eerste die zich meldde bij de koffieautomaat was onze hoofdredacteur. Toen de Wiener melange uit de automaat in zijn schoenen droop, beende hij briesend over de redactie op zoek naar iemand met geitenwollen sokken. Een footprint van koffievlekken achterlatend.
De volgende dag kwamen er weer bekertjes uit de automaat.
Implementeren is managen van vooral ongrijpbare factoren binnen een community. Dat is altijd zo geweest en zal altijd zo blijven. Mooier kan ik het verhaal niet maken.