De bijna hittegolf van afgelopen week heeft, voor zover bekend, niet geleid tot grote problemen rond de beschikbaarheid en performance van it-systemen. Wel traden er meer storingsmeldingen dan normaal op in koelinstallaties die op de toppen van hun kunnen draaiden. Maar warmte blijft altijd een factor om rekening mee te houden.
In juni 2005 schreef Computable nog het artikel Hitte zorgt voor problemen in serverruimte, naar aanleiding van de hittegolf in juni van dat jaar. Toen constateerde ups-leverancier APC, na signalen van klanten, dat veel ruimtes overdag niet voldoende gekoeld konden worden. Bij een hittegolf komen enorme temperatuurschommelingen voor. Bij onvoldoende koeling zullen deze schommelingen in de serverruimte voelbaar zijn. Koelunits worden zo zwaarder belast als in eerste instantie gedacht. Vooral bij pieken in de temperatuur ontstaan vervolgens problemen bij het koelen en daardoor bij het goed in de lucht houden van it-systemen, constateerde APC toen.
Omdat het vorige week plotseling toch nog een hete zomer dreigde te worden, wilde de redactie wel eens weten of dit soort hitte na ruim tien jaar opnieuw tot problemen had geleid. Volgens Loek Wilden, consultant Data Center Lifecycle van de it-divisie van Schneider Electric (dat APC naderhand overnam) zijn er echter geen grote problemen geweest onder de klanten. ‘Wel begrepen we dat bij veel klanten de koeling op z’n top draaide, en in sommige gevallen zelfs even buiten de bandbreedte, om ervoor te zorgen dat de computerruimtes koel genoeg bleven.’
Simulatie
Wel stelt Wilden vast dat verschillende it-beheerders het wel drukker hebben gehad omdat het aantal storingsmeldingen toenam. ‘De warmte vergt het uiterste van de koelinstallaties en in de praktijk reageert apparatuur toch altijd anders dan in testomstandigheden’, legt hij uit. ‘In zo’n test wordt het ontwerp van een installatie getest op maximaal 35 graden Celsius in klimaatkamers met simulaties van zowel de binnen- als buitentemperatuur. Maar pas in een echte computer- of serverruimte wordt een koelinstallatie tot het uiterste getest als het heel warm is. En dan kunnen er wel eens storingen ontstaan.’
Stijn Grove, directeur Dutch Datacenter Association, stelt dat de koelingapparatuur inmiddels zo is verbeterd en efficiënter geworden, dat het periodes van warm weer heel goed aan kan. Ook is er betere controle via datacentermanagement-software waardoor beheerders sneller kunnen reageren.
Aanpassen
Daarnaast is de hedendaagse apparatuur, die wordt gebruikt, gewend om op hogere temperatuur te draaien, aldus Grove. ‘De Ashrae-norm, de standaard datacentertemperatuur-bandbreedte, is inmiddels aangepast tot zelfs boven de 27 graden voor intake temperatuur. Hiermee is het bijna mogelijk het hele jaar met buitenlucht te koelen en er hoeft maar een paar graden bijgekoeld te worden in het ergste geval. De koelingapparatuur wordt hierdoor ook veel minder zwaar belast.’
Consultant Wilden benadrukt wel dat er vandaag de dag nog maar zelden problemen in computerruimtes ontstaan die direct te maken hebben met haperende koelinstallaties. De technologie is sterk verbeterd en de bezettingsgraad van computerruimtes ligt ook lager dan tien jaar terug door virtualisatietoepassingen. Van koelinstallaties wordt amper meer dan 80 procent van de capaciteit gebruikt, tenzij het echt warm weer wordt.
Kruisstromen
En als er problemen ontstaan, wijst hij er op, is dat doorgaans te wijten aan andere aspecten. Hij noemt slecht ingerichte serverracks, waardoor de warme luchtstroom van de ene server de voorkant van een andere server wordt ingeblazen. Met name switches worden nog wel eens omgekeerd opgehangen. Dan ontstaan er ‘hotspots’ met kruisstromen of tegenstromen van warme lucht. Dat is lastig koelen. Ook open plekken in een rack zijn niet bevorderlijk voor goede luchtstromen in een computerruimte.
Daarnaast kan de zomerperiode lastig zijn vanwege de hoge vochtigheid. Stel dat het buiten 30 graden is, dan gaat een koelinstallatie de ruimte koelen tot 20-22 graden. De luchtvochtigheid stijgt dan vaak van 40 tot 70/80 procent; een koelinstallatie gaat dit compenseren door extra koude, drogere lucht, maar dat vraagt veel kracht van het apparaat.
Tuinslang
Het probleem van de echt hete dagen, met de voorspelling dat het in Nederland door de klimaatveranderingen dan zo’n 40 graden kan worden, ligt nog ver van ons, vindt Wilden. Maar dit geldt niet voor de platte daken van datacenters.
‘Als het buiten 34/35 graden warm is, dan kan het wel eens op het dak 40 graden worden. Op dat dak staat het buitendeel van de koeling en die moet dan worden afgekoeld. Met een tuinslang met water koel houden, werkt dan wel, mits je een goede afvoer hebt. Of een vaste sproei-installatie; die gebruikt minder water en dat verdampt dus sneller.’ Naast de tuinslang heeft hij bij extreme warmte nog als tip, naast het opstellen van een calamiteitenplan, het laten meedraaien van de redundante koeling – indien aanwezig. ‘Dan heb je even geen redundantie meer, maar je verkleint wel de kans op warmteproblemen.’
Met dank aan Thomas Gussekloo
Wet van Murphy
Een paar jaar geleden was Computable nog gehuisvest in Amsterdam-Noord, als onderdeel van VNU Media dat een pand betrok op het terrein van de voormalige NDSM-werf. Het pand werd gedeeld met het hoofdkantoor van de Hema. De serverruimte van VNU Media stond op de 3e etage. Daar kregen op een ochtend de systeembeheerders de schrik van hun leven. De temperatuur in de ruimte Amsterdam was veel te hoog opgelopen.
Wat bleek? De koeling was ’s nachts uitgevallen, waardoor de warmte van de servers niet werd afgevoerd. De temperatuur was tot tegen de 40 graden opgelopen! De beheerders deden meteen de deuren open waardoor de temperatuur ging dalen en ze namen direct contact op met de beheerder van de koelinstallatie. De installatie was snel weer aan de praat.
Gelukkig bleken bijna alle systemen de warmte prima doorstaan te hebben. Alleen een wat ouder uitgeefsysteem van Klopotek had zichzelf uitgeschakeld en gaf geen enkel teken van leven. Toen de temperatuur genoeg gedaald was tot zo’n 25 graden bleek de warmtebeveiliging opgeheven en kon het systeem weer gestart worden. De temperatuur daalde daarna tot de nominale operationele temperatuur van 20 graden.
Wat ging er fout? De elektrische installatie zat in een kast waarbij de rode noodknop, waarbij de stroom met één keer drukken er af gehaald kon worden, in een houten bekisting zat. Door een aantal warme dagen begon het hout echter te werken en werd de knop ’s avonds onbedoeld ingedrukt. Er ontstond vervolgens een stroomstoring in het circuit dat de stroomtoevoer naar de koelinginstallatie en de serverruimte regelt. Hoewel het noodaggregaat te hulp is gesprongen, is het koelingsysteem niet aangegaan nadat de stroomtoevoer was hersteld. Dat moest met de hand worden ge-reset.
Achteraf bleek ook dat er wel een alarmmelding was uitgegaan maar die bleek bij de buren – de Hema, die al langer in het pand zat – terechtgekomen. Daar bleek geen procedure te bestaan om deze melding door te sturen naar de koeling-installateur.
Uiteindelijk viel de schade mee, maar de gevolgen hadden ernstiger kunnen zijn. De praktijk blijkt altijd weerbarstiger dan gedacht.