Intel verkeert in rouw over het overlijden van grondlegger Andy Grove. Eigenlijk moet de hele ict-wereld en elke gebruiker even stilstaan bij zijn heengaan. Want zijn nalatenschap valt niet te overschatten.
De naam Andy Grove zal voor veel mensen niet bekend zijn. Dit geldt niet alleen voor non-Intel-werknemers en ict-buitenstaanders, maar ook voor ict’ers en gewone gebruikers van hedendaagse technologie. Allen hebben echter veel, heel veel te danken aan de man die aan de basis van chipreus Intel heeft gestaan. Formeel gezien was ingenieur Grove nét niet mede-oprichter in 1968 van het bedrijf dat anno nu onmisbaar is voor de ict-industrie en de moderne wereld. Praktisch gezien was hij een drijvende kracht achter het bedrijf.
Pivot naar processors
Zo heeft hij lang geleden Intel al een zogeheten pivot gegeven, vér voordat het omschakelen naar een andere bedrijfsactiviteit een erkende – laat staan hippe – trends van start-ups was. De oorsprong van de huidige processorreus voor pc’s en servers ligt namelijk op een heel ander gebied: dat van geheugenchips voor computerapparatuur. En dat was best een lucratieve markt, ooit.
‘Als wij uit het bestuur worden geschopt en er komt een nieuwe president-directeur, wat zou die dan doen?’, vroeg Andy Grove in 1985 aan toenmalig president-directeur Gordon Moore. Zijn collega antwoordde meteen dat een nieuwkomer direct zou stoppen met de productie van geheugenchips. Het overwegen van zo’n fundamentele omslag was niet alleen haast ondenkbaar, het was ook ondankbaar. Immers, Intel dankte zijn bestaan aan deze chips. Maar concurrentie vanuit Japan dook ver onder Intels prijsniveau, dankzij een flink beter productieproces.
Durf, techniek en marketing
Grove zei dan ook tegen Moore: ‘Waarom doen we dat zelf dan niet?’ En zo geschiedde: Intel stortte zich op processors (toen nog microprocessors geheten). Daar was het bedrijf al wel mee bezig, maar op zeer kleine schaal want die bezigheid leek toen nog geen grote markt te worden. De geschiedenis heeft wel anders uitgewezen. Concurrenten als Cyrix en Via zijn weggevaagd, aartsrivaal AMD is een kleine tegenstander geworden, en veel bedrijfseigen risc-processors zijn niet meer. Het is tegenwoordig Intel wat de klok slaat in pc’s en ook servers.
Kort na Intels strategische omslag naar processors nam Grove in 1987 het roer in handen door aan te treden als ceo. De jaren daarna waren stormachtig: Intel stoomde van een herwonnen winstgevendheid door naar grote groei. In 1992 was het uitgegroeid tot ‘s werelds grootste chipproducent. Niet alleen Grove’s managementdurf en Intels techniek hebben het bedrijf aan die positie geholpen.
Marketing heeft ook bijgedragen, wat mede op het conto van Grove staat. Hij besloot honderden miljoenen dollars te investeren in de merknaam Pentium en de reclameleus Intel Inside. Beide marketinguitingen vormden toen een noviteit. De producent van een technisch component (de centrale processor) in een technisch apparaat (de pc) gaf zijn product niet slechts een technisch omschrijvend nummer mee (bijvoorbeeld 386SX) maar tooide het met een heuse naam. Met die naam en slogan richtte het bedrijf zich niet op zijn eigen klanten, maar op de klanten van die pc-makers: de eindgebruikers.
Bugs en managementfouten
Intel wist zichzelf daarmee tot een wereldwijd bekend begrip te verheffen. Die bekendheid heeft zich in het geval van de beruchte Pentium-bug nog even tegen de processorproducent gekeerd. De FDIV-fout in de eerste generatie Pentium-chips was technisch gezien slechts een probleem voor zware gebruikers die bepaalde wetenschappelijke toepassingen draaiden. Ceo Grove legde dat uit in een memo die hij in 1994 op het toen nog kleine internet plaatste.
De reacties hebben techneut Grove geschokt en hem wijze lessen geleerd. Zijn – technisch correcte – boodschap werd niet geloofd en dat dit bericht echt van hem kwam, werd ook niet geloofd. Toen Intel drie jaar laten te maken kreeg met een nieuwe bug, toen in de Pentium II en Pentium Pro, was de afhandeling heel anders. Overigens is Grove in datzelfde jaar door Time Magazine uitgeroepen tot Man van het Jaar. Daarnaast is hij op het filmfestival van Cannes gelauwerd met de eerste ‘Cinema Digital Technologies Award’, voor de rol die chips betekenen voor filmproductie.
Strategische kantelpunten overleven
Zijn successen hebben Grove niet het hoofd op hol gejaagd. Juist ook zijn missers zijn hem goed bijgebleven. ‘Ik was een van de laatsten die de implicaties van de Pentium-crisis begreep’, erkende hij in zijn boek ‘Only the paranoid survive’. De in Hongarije geboren topman heeft in zijn jeugd al de verschrikkingen van nazi-Duitsland overleeft en is daarna gevlucht voor de Sovjet-overheersing. Waakzaamheid was hem dus niet vreemd.
In ‘Only the paranoid survive’, één van meerdere managementboeken van zijn hand, schetst hij hoe om te gaan met de strategische kantelpunten waar leiders vroeg of laat mee te maken krijgen. Dit zijn dan bedrijfsbedreigende en vaak onverwachte gebeurtenissen. Voorbeelden zijn nieuwe concurrentie (zoals goedkope geheugenchips uit Japan), een wijziging in wet- en regelgeving, of de opkomst van 64-bit voor gewoon computergebruik. Of inderdaad een bescheiden bug die weinig klanten raakt, maar die toch wel de hele verkoop raakt en daarmee het bedrijf bedreigt.
Intel Outside?
Anno nu valt de enorme groei van mobile computing, in de vorm van smartphones, te zien als strategisch kantelpunt. Intel heeft de eerste smartphone-golf gemist, ondanks zijn enorm geavanceerde productieprocessen, grootschalige moderne fabrieken en ook wel zuinige processors. Een misser die het bedrijf niet wil herhalen met wearables, drones, het internet of things en andere nieuwe ontwikkelingen.
Het namelijk maar weinig gescheeld of smartphones hadden ook Intel Inside gehad. Het is maar weinigen bekend dat Apple ooit Intel heeft benaderd om processors te maken voor de allereerste iPhone. Dit was na de geruchtmakende overstap voor Macs van PowerPC-processors naar Intel-chips. Toenmalig Intel-ceo Paul Otellini zag economisch echter geen brood in de toen nog onbewezen iPhone. Wat zou Andy Grove, in 2000 al heel optimistisch over de groei van ‘digitale telefoons’, hebben gedaan?