Virtual reality krijgt een schisma tussen dure high-end en mobiele low-end, waarbij laatstgenoemde in het voordeel is. Dit is de discussiestelling die Computable-lezers vandaag krijgen voorgelegd.
Virtual reality (vr) is hot, ook op de telecomconferentie MWC (Mobile World Congres). Daar heeft Samsung zijn nieuwste Galaxy S-smartphones onthuld, compleet met vr-show voor alle aanwezigen. De paar honderd (of zelfs duizend?) toeschouwers vonden een complete Gear VR-headset (met daarin het vorige S-topmodel) op hun klapstoeltjes in de grote zaal. De Gears zaten vast met kabels maar dat was alleen om diefstal te voorkomen.
De normale vrijheid van de Gear geldt niet voor vr-headsets zoals de Vive van HTC en Valve en de Oculus Rift van Facebook. Die cyberbrillen hebben niet alleen een datakabel maar ook een krachtige pc nodig. Daarmee zetten ze een betere virtuele omgeving neer, maar beperken ze zichzelf wel qua markt en omarming. Goedkopere en vooral ‘zelfstandige’ vr-brillen stevenen af op een grotere toekomst, wat ook Google erkent. Net zoals het gemak van mobiel internetgebruik compenseerde voor de relatief lage kwaliteit van vroege smartphoneschermen. Net zoals Blu-Ray-schijven het afleggen tegen het gemak van een flexibele videodienst als Netflix. Low-end maar ‘vrije’ vr wint het van high-end, tethered vr. Wat vind jij?