We zijn in dit land goed in sommige dingen. Voetbal, bier en chocolade, om maar enkele clichés op te sommen. Maar we zijn niet goed in klimaatonderhandelingen en energiebeleid. En als het gaat om datacenters zijn we al helemaal onaantrekkelijk. En wel hierom.
Als Microsoft enkele weken geleden aangaf om persoonlijke data van Europese burgers te huisvesten op Europese servers, dan stonden een aantal Europese lidstaten te glunderen. Duitsland, maar ook het Verenigd Koninkrijk en Nederland. Allemaal landen waar Microsoft al liet uitschijnen om zijn infrastructuur verder uit te bouwen.
België hoort in dat rijtje niet thuis. Meer zelfs: ons land is eerder onaantrekkelijk als het gaat om het aantrekken van buitenlandse (public) cloudleveranciers. Zij zien ons land niet als (top)bestemming. En daar hebben ze een aantal goede redenen voor.
1. We zijn te klein
Kent u het verhaal dat de helft van de Belgen op (minder dan) een half uur rijden van de grens zit? Dat zegt al veel. We zijn te klein en vooral, we hebben te weinig plaats. Met name in Vlaanderen en Brussel is dat het geval. Een datacenter naar zogenaamde Tier 4 of T4-normen hoort ontdubbeld te worden met een afstand van ongeveer 50 kilometer ertussen. In België is dat haast onmogelijk. Naast te klein, zijn we institutioneel ook gewoon te complex.
En Google dan, hoor ik u zeggen ? Dat Bergen Google naar ons land haalde heeft (volgens ingewijden) vooral te maken met een doorgedreven en lokale subsidiepolitiek. Bovendien: één zwaluw (of een klein groepje) maakt de lente niet.
2. Onze energie is te duur (en onzeker)
Dat is mogelijk nog een groter probleem. Ik was een tijd geleden getuige van de persconferentie van BT. Zij stelden een nieuw datacenter voor in Rotterdam. Het derde datacenter van de groep in de Benelux. Al zijn die allemaal in Nederland gevestigd, en ook Belgische BT-klanten maken er gebruik van. In België plant BT vooralsnog geen datacenter. Na wat doorvragen bleek de hoge energiekost de belangrijkste reden. Een hoge energiekost, die overigens voor een flink stuk wordt bepaald door de hoge belastingen erop. ‘De energiemarkt in België functioneert totaal anders dan die in Nederland’, zo klonk het diplomatisch.
Daar komt nog het feit bij dat de energievoorziening in België ook niet echt gegarandeerd is. De verhalen over een mogelijke break-out tijdens de winter, helpen wat dat betreft niet. Als Belgische datacenter-uitbater kan je dan een gigantische dieselinstallatie bouwen, zoals een aantal ook hebben gedaan, maar dit kost handenvol geld.
De energie is trouwens niet alleen te duur, ze is nog moeilijk te krijgen ook. Belgische energienetwerken zijn verouderd en onvoldoende aangepast aan de nieuwe energiestromen van de gedistribueerde productie door zonnepanelen en windmolens. Als je in België een nieuw datacenter plant, is het grootste struikelblok dus niet alleen waar te bouwen, maar er (op lange termijn) van energie worden voorzien.
3. We hebben wettelijke beperkingen
Ons land heeft opvallende wettelijke beperkingen. Zo is het onmogelijk om een gebouw op twee verschillende energienetwerken aan te sluiten. Dat blijkt hier illegaal, maar is wel een vereiste in het licht van een Tier 4-datacenter.
Tel daarnaast ook de veelvuldige bouwvoorschriften bij en dan wordt het wel heel lastig. Daarnaast is er ook nog de fiscale onzekerheid. Een datacenter is een investering die minstens twintig jaar moet renderen, maar in België heb je, volgens sommigen, maar de zekerheid van een paar jaar omtrent fiscale spelregels.
4. Er is gebrek aan concurrentie
Dat is een klassieker, maar speelt zeker een rol. Proximus, de incumbent, heeft in het zakelijk segment een erg prominente positie in ons land. Ook al lijkt er beterschap op te treden, er is vaak onvoldoende concurrentie, zeker in bepaalde regio’s. Bovendien legt de concurrentie ook zijn eigen normen op. Zo blijkt het zogenaamde dark fiber voor een datacenter niet eenvoudig te krijgen. Bestaande telecomoperatoren in ons land bieden dikwijls uitsluitend ‘managed fiber’. En dan loopt de kostprijs op.
5. Beperkte verbindingen en knooppunten
De meeste datacenters liggen ten noorden en oosten van het Brusselse, vaak nog in Vlaams grondgebied. Ook al doet Wallonië de laatste jaren een inhaalbeweging, het aantal uitgebouwde datacenters valt daar op één of twee handen te tellen. Veel heeft te maken met de backbone rond Brussel. Want een datacenter zonder sterke connectie, is als een frituur zonder friet, om nog eens een Belgisch voorbeeld te gebruiken.
Datacenters worden aangetrokken door aanwezigheid van internetknooppunten zoals de AMS-IX, het bekende Nederlandse knooppunt. Een datacenter heeft nood aan plekken waar netwerken mekaar kunnen vinden en snel onderling verkeer kunnen uitwisselen. In België blijkt dit veel minder het geval.
Dat een sterke verbinding cruciaal is, blijkt uit het feit dat bijvoorbeeld Google helemaal in het noorden van Nederland in een complete uithoek zijn datacenter uitbouwt. Het bedrijf zit er op een paar honderd meter van een overzeese kabel. Meteen bij de bron dus. Een bron waar ons land alleen maar van kan dromen.
William Visterin
Hoofdredactie Computable België